Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek

Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief

Meld je aan

Geen man overboord?

Essay over de symbolische verkondiging van het Evangelie in het ambt

Door Ruben Hadders · 17 April 2024

220503 persbericht nieuwe directeur bijbelse cultuur stichting

■ symboliek

Ze komen er niet uit, de Christelijke Gereformeerde Kerken. Wat te doen met vrouw en ambt? Meer dan twintig jaar discussie heeft de kerken niet dichter bij elkaar gebracht. Een scheuring dreigt voor het kerkverband. Is er nog een oplossing denkbaar?

Misschien. Want waar, ondanks uitvoerige studies en betogen, nog te weinig échte aandacht voor is geweest in de discussie rondom vrouw en ambt, is dat we te maken hebben met symboliek. Krachtige symboliek. Man en vrouw als ‘beelddragers’ van het Evangelie.[1] Als levend verhaal van God die de wereld met Zichzelf wil verzoenen.[2] Een symbolische vertelling waarin zij elk hun eigen rol vervullen en wezenlijk anders voor elkaar zijn. Waarin de man een levende verwijzing is naar God en de hemel, en de vrouw naar de mensheid en de aarde. Het wordt wel genoemd maar de nadruk ligt dan bijna altijd op de uitvoering, op de voorschriften en voorbeelden die we in dat verband tegenkomen. Op historische feiten in plaats van de symboliek en de betekenis erachter.[3] Sterker nog, in het 288 pagina’s tellende onderzoek van de generale synode wordt ‘symboliek’ slechts driemaal (!) genoemd.[4] Terwijl het dáár juist in de kern om gaat.

Rollenspel

Mijn punt is: het verschil tussen man en vrouw is er en bedoeld om gezien te worden. In het huwelijk, het meest heilige en complete beeld van Gods plan met de wereld, maar ook in het ambt. Daar waar ‘gezag’ of ‘regering’ centraal staat, zoals bij koningen en rechters, wordt dit in de Bijbel verbonden aan de man en aan waar hij een uitbeelding van is, namelijk van God. Om dezelfde reden was het bijvoorbeeld ondenkbaar dat de hogepriester een vrouw zou zijn. Verzoening komt immers van boven, van God uit, en niet van beneden.[5] En wordt daarom tot uitbeelding gebracht door een man. Niet omdat een man meerderwaardig of meer geschikt zou zijn voor deze taak, het is simpelweg een rollenspel. Maar laten we daar niet te licht over denken! Het doel hiervan is namelijk de verkondiging van het Evangelie.

Kleding

Het is ook waarom Mozes voorschrijft dat mannen geen vrouwenkleding mogen dragen – en omgekeerd.[6] Het verschil tussen man en vrouw moet zichtbaar zijn. Dat is het beginsel, het principe.

Kleding is van oudsher hét symbool voor uiterlijke zaken.[7] Dit voorschrift wil daarom niets anders duidelijk maken dan dát er uiterlijk verschil moet zijn tussen man en vrouw. Hóe die kleding dan van elkaar moet verschillen, wordt verder niet beschreven. Daar gaat het namelijk niet om. Ook orthodoxe rabbijnen, die als geen ander de Wet van Mozes kennen, hebben altijd erkend dat de definitie van mannen- of vrouwenkleding varieert met tijd en plaats.[8] Maar het principe blijft: je moet verschil kunnen zien.

Hetzelfde principe komt tot uiting in het voorschrift rondom het maken van kleding.[9] Verschillende weefsels, zoals wol en linnen, mogen niet met elkaar ‘verweven’ worden. Dit geldt voor zowel mannen- als vrouwenkleding en raakt aan dezelfde symboliek: je moet zaken van elkaar kunnen onderscheiden. Er is één uitzondering: de priesterkleding. Die bestaat uit wol én linnen.

Kortom, het ‘geheim’ zit hem in het onderscheid. Alleen als er zichtbaar verschil is, kan op beeldende wijze tot uitdrukking worden gebracht wat Gods plan is, namelijk om van twee, één te maken. Om de mens met Zichzelf te verzoenen. Alleen Hij kan dit doen. Daarom ook dat alleen een priester – die een ‘schaduwbeeld’ is van Christus[10] – kleding droeg waarin wol en linnen samenkomen. Alleen in Christus wordt de mens verzoend met God. Het is het Evangelie in een notendop, of eigenlijk: in de ‘aankleding’ van man en vrouw.

Kerkvisie

Met dit in het achterhoofd, is het goed te begrijpen dat veel Christelijke Gereformeerde Kerken grote moeite hebben met de combinatie van vrouw en ambt. Het raakt aan de symbolische verkondiging van het Evangelie. Maar wat daarbij een grote rol meespeelt, is hun visie op de kerk. Zij zien de kerk, in haar zichtbare vorm, als een verzameling van gelovigen én ongelovigen onder het Woord van God.[11] Niet iedereen die op zondag de eredienst bezoekt, is wedergeboren. Dus is het van groot belang dat altijd weer het Evangelie klinkt, de boodschap ‘laat u met God verzoenen’[12].

Je kunt er ook anders naar kijken. Je kunt de Kerk ook primair zien als het Lichaam van Christus, als een vergadering van gelovigen die één zijn gemaakt in Christus. Het onderscheid dat er ooit was – tussen heiden en jood, vrije en slaaf, maar dus ook man en vrouw[13] – is daarin weggevallen. God heeft, in Christus, van twee, één gemaakt.

Het is van die werkelijkheid dat andere kerken in de CGK willen getuigen, door ook vrouwen ambtsdrager te laten zijn. Juist omdat zovelen aanvoelen dat dit ergens een breuk is met het verleden – waarin mannelijke heerschappij bepaald niet altijd voorbeeldig is geweest, ook niet in de kerk – gaat hier zo’n krachtige symboolfunctie van uit. Inhoudelijk is het dus een ander getuigenis, een andere symboliek.[14] Waarbij de nadruk veel meer ligt op het einddoel van het Evangelie, op de vervulling van Gods plan met mensen. Op het volbrachte werk van Christus.

De vraag is dus eigenlijk: op welk verhaal wil een kerkenraad wijzen middels het ambt? Op ‘Christus de gekruisigde’[15] of de opgewekte Christus? Wil het kerkgangers oproepen tot bekering en verzoening of wil het duidelijk maken dat iemand die één geworden is met Christus ‘een nieuwe schepping is’, oftewel: ‘het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen’?[16]

Volwassenheid

Het zijn twee verschillende aspecten van hetzelfde Evangelie die niet los van elkaar gezien kunnen worden. Al zit er wel een volgorde in het verhaal. De apostel Paulus spreekt in dat verband over melk en vast voedsel. Je geeft eerst het één, dan het ander. Daar schuilt ook een waarschuwing in: vast voedsel is voor volwassenen in het geloof.[17] Kinderen kunnen zich hierin verslikken.  

Dat zien we in Romeinen 14. Voedsel kan een struikelblok zijn. Wat voor de één rein is, is voor de ander onrein. Het gaat daarbij niet om een goed of fout geloof, maakt Paulus duidelijk. Maar waar sta je in kennis van het Evangelie? Dat is natuurlijk, zeker als je aan het begin staat van die kennis, moeilijk vast te stellen: je weet zelf vaak niet aan welke kennis het je nog ontbreekt. Maar Paulus herkent het aan uiterlijke zaken: ‘iemand met een zwak geloof eet alleen groenten’[18].

Vraag een christen maar eens naar zijn geloof, naar hoe hij denkt te staan ten opzichte van God. Waar voor de één de verzoening met God vooral een verlangen is, is het voor de ander een zekerheid, een voldongen feit. Het is dit verschil in kennis van het Evangelie, die schuilgaat achter de verschillende gedragingen van de twee gelovigen die Paulus beschrijft in Romeinen 14. Zou zo’n verschil in kennis ook niet ten grondslag kunnen liggen aan de verschillen in de CGK?

Ik besef, dat is een gewaagde vraag. Maar het is niet realistisch te verwachten dat gelovigen en dus ook kerkgemeenschappen wat geestelijke ontwikkeling betreft op hetzelfde niveau staan. Dat was in Paulus’ dagen niet het geval en dat is vandaag de dag niet anders.[19] Dat vinden we misschien ongemakkelijk om toe te geven, maar het erkennen van deze verschillen kan juist bevrijdend werken. Want ook hier geldt: de verschillen mogen er zijn. Hebben zelfs een functie. Want juist in het omgaan met deze verschillen wordt Christus geopenbaard: ‘wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard’[20].

Elkaar niet veroordelen en niet minachten, het is haast alsof Paulus profetisch tot de behoudende en progressieve kerken in het CGK verband spreekt. Merk daarbij op dat hij de twee gelovigen in Romeinen 14 niet uit elkaar haalt, maar juist samen de maaltijd laat vieren. Ook dat is weer een beeld. Een voorbeeld. Het laat zien dat er verbondenheid is. Die is fundamenteel, ondanks de principiële verschillen die zij verder ervaren door hun verschil in theologisch inzicht. En ‘wie Christus zo dient, is God welgevallig en bij de mensen geacht.’[21] Waarbij, ook dat moet opgemerkt worden, in de praktijk overigens het meest wordt gevraagd van hen die geestelijk volwassen menen te zijn: ‘Als u uw broeder of zuster in verlegenheid brengt door wat u eet, handelt u niet langer overeenkomstig de liefde. Laat hen voor wie Christus gestorven is niet verloren gaan door het voedsel dat u eet’[22].

Helaas zien we binnen de CGK iets anders gebeuren. Kerken die niet langer bereid zijn tot een vegetarisch dieet – je begrijpt, daarmee doel ik op het aanstellen van vrouwen in het ambt – en daar tegenover kerken die dit veroordelen alsof de ware godsdienst in het geding zou zijn. In al deze kerken, of ze nu behoudend of progressief zijn, valt prijzenswaardig geloof te bespeuren. Er is een oprecht en vurig verlangen om vast te houden aan de Schrift en aan elkaar. Toch ben ik, in lijn met wat Paulus betoogt[23], van mening dat het vooral aan de ‘vleeseters’ is om een weg te zoeken uit deze impasse.

Macht

Mogelijk dat daarbij wijsheid gevonden kan worden in de uitspraken van de generale synode in 1983.[24] Ook toen ging het om een gevoelige en principiële kwestie. Eén die, naar mijn mening, zelfs veel directer dan ‘vrouw en ambt’ raakt aan het belijden van de kerk: cremeren. Want ‘ik geloof de wederopstanding des vleses’, zeggen wij de Apostolische Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus[25] na. Dat geloof wordt tot uiting gebracht, gesymboliseerd, in het begraven van het lichaam. Het is, anders dan cremeren, een getuigenis van ‘de hoop die in ons is’[26].

Waardevolle symboliek dus en de generale synode was dan ook van oordeel dat ‘het geheel in overeenstemming met de in de Heilige Schrift gevolgde praktijk is om doden te begraven’ en dat ‘er geen argumenten, overwegingen of redenen aanwijsbaar zijn die er toe zouden dwingen om van de gewoonte van begraven af te wijken’.

Toch dwong de synode dit eeuwenoude gebruik niet af, het al dan niet begraven beschouwde zij als een ‘persoonlijke beslissing’. Van de overledene maar in de praktijk ook van kerkenraden en predikanten om hier aan mee te werken. En dat terwijl, veel meer nog dan in de symboliek van ‘man en ambt’, de verkondiging van het Evangelie in het geding is bij crematie.

Het enige verschil dat tussen deze twee kwesties opgemerkt kan worden, is dat ‘cremeren’ het persoonlijk getuigenis raakt en ‘vrouw en ambt’ het getuigenis van een kerk. Maar ten principale is er geen verschil. Het gaat in beide gevallen om symboliek. Toch gaat de generale synode van de CGK hier verschillend mee om. Waar crematie, zij het met moeite, in de praktijk wordt ‘gedoogd’, wordt nu een grens getrokken bij vrouw en ambt. Die is dus nogal arbitrair. Uiteindelijk komt het verschil neer op: macht.

Feit is namelijk dat de generale synode een machtswoord heeft uitgesproken voor wat betreft vrouw en ambt en bovendien op kerkrechtelijk zeer opmerkelijke wijze: bij democratisch besluit van een kleine meerderheid in plaats van in eensgezindheid. Exact datgene wat de kerkorde van de CGK beoogt te voorkomen, want ‘geen kerk zal over andere kerken, geen ambtsdrager over andere ambtsdragers, op welke wijze ook, heersen’.[27]

Maar belangrijker nog is dat de synode hierdoor de symboliek die zij poogt te beschermen, juist zelf ontkracht. Immers, in de symboliek van ‘man en ambt’, zoals we die in de Bijbel aantreffen, gaat het primair om het uitbeelden van Christus. Om het volgen van Hem ‘die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave van God’[28].

Helaas is wat nu geroken wordt in de CGK alles behalve ‘geurig en aangenaam’.[29] Integendeel, de zaak stinkt inmiddels aan alle kanten. Terwijl de bedoeling juist is dat God ‘ons, die één zijn met Christus, in Zijn triomftocht meevoert en dat Hij overal door ons de kennis over Hem verspreidt als een aangename geur’[30]. Maar, vraagt Paulus zich ook hardop af, ‘wie is geschikt voor deze taak?’ Het is blijkbaar nog niet zo eenvoudig.

Gelukkig geeft Christus ons hierin het voorbeeld. In wat misschien wel één van de meest diepzinnige en ontroerende teksten is in het Nieuwe Testament, Filippenzen 2, schrijft Paulus hoe ‘de gezindheid die Christus Jezus had’[31] in ons zichtbaar wordt: door onszelf te vernederen. Want ‘Hij, Die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn.’[32] Christus maakte geen gebruik van Zijn rechten en Zijn macht. Hij toonde Zich juist machtig door opoffering.

Het is precies dát waarvan de man ten diepste moet getuigen als beelddrager van God. Paulus is er niet onduidelijk over: ‘Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven’.[33] Als ambtsdragers de kerk liefhebben, dan is het hun taak om ‘haar te reinigen met het water en met woorden’[34]. Dus niet door macht over haar uit te oefenen en te heersen, maar door onderwijs en zelfopoffering ten behoeve van haar welzijn. Dat is de man zijn ambt, zijn ware roeping.

Wat als de volgende synode dát uitspreekt, op dezelfde manier als eerder gedaan werd rondom begraven? Dat het belijden van de kerk, in lijn met de Schrift en de geschiedenis, is dat de man Christus symboliseert in de ambten? En dat er in principe geen dwingende redenen zijn om van de gewoonte van ‘man en ambt’ af te wijken. Maar dat het niet onbijbels is om te willen getuigen van een ander aspect van hetzelfde Evangelie, namelijk dat gelovigen volmaakt één zijn geworden in Christus en dat in Hem elk onderscheid is weggevallen. Dat beide getuigenissen twee kanten vormen van dezelfde medaille. En dat, hoewel ‘vrouw en ambt’ een aantasting is van eeuwenoude symboliek, het niet de moeite waard is om elkaar over te laten struikelen. Omdat juist dán de symbolische verkondiging van Christus het meest geweld wordt aangedaan.

 ‘Man en ambt’ met macht afdwingen breekt de symboliek namelijk evenzeer als ‘vrouw en ambt’. Waarbij we ons ook moeten realiseren dat de symbolen zelf door de tijd heen veranderen.[35] Ook in de kerk. De besnijdenis is vervangen door besprenkeling. Matzes en rode wijn door gegist brood en druivensap. Het is, hoe je het ook wendt of keert, een ‘uitkleding’ van de oorspronkelijke symboliek. Maar dat maakt het niet per se fout – in veel gevallen waren hier logische en praktische redenen voor.[36] En kan dat ook niet gezegd worden van vrouw en ambt? Is er niet een schreeuwend tekort aan ambtsdragers?

De achterliggende principes en verhalen veranderen er niet door. Gezag voeren over en ten dienste van de gemeenschap, blijft principieel een ‘mannelijke’ roeping – ook als het ambt wordt uitgeoefend door een vrouw. Want de oproep blijft om hierin op bepaalde wijze beelddrager te zijn van Christus. En dus ook om offers te brengen omwille van de gemeenschap. Een krachtiger getuigenis zouden de mannenbroeders van Christelijke Gereformeerde Kerken niet kunnen geven.

Ruben Hadders (37) is directeur van de Bijbelse Cultuur Stichting en lid van de CGK Scherpenzeel.


[1] Genesis 1:27

[2] 2 Korintiërs 5:19

[3] Een belangrijke reden hiervoor is dat theologische wetenschap veelal is gebaseerd op deductisch redeneren, terwijl de primaire betekenis van symbolen zich eerst en vooral laat ontdekken door inductieve studie. Het voert echter te ver om dat in dit artikel verder uit te werken.

[4] Christelijk Gereformeerde Kerken in Nederland (2023). Vrouw en Ambt: rapporten generale synode 2019-2022. Buijten & Schipperheijn. Hierin wordt naar symboliek verwezen op p.33 (de Hof van Eden als symbool voor de het heiligdom), p.36 (de twaalf apostelen als verwijzing naar de 12 stammen van Israël) en p.51 (de bedekking van het hoofd als symbool voor de eigen positie van man en vrouw).

[5] Matteüs 27:50-51

[6] Deuteronomium 22:5

[7] Ryken, L., Wilhoit, J., Longman, T., Duriez, C., Penney, D., & Reid, D. G. (1998). Dictionary of Biblical imagery. Clothing.

[8] Shamir, O. (z.d.). Sha’atnez – The Biblical Prohibition Against Wearing Mixed Wool and Linen Together and the Observance and Enforcement of the Command in the Orthodox Jewish Communities Today. Universiteit van Nebraska. Lincoln, Verenigde Staten. https://digitalcommons.unl.edu/texterm/9/

[9] Deuteronomium 22:11; Leviticus 19:19

[10] Hebreeën 8:1-5

[11] ‘Zoek eerst het Koninkrijk van God’ – een weg terug uit de impasse. Rapport van de commissie kerk-zijn met samenvatting. Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. (2023). https://cgk.nl/wp-content/uploads/2023/07/231015-CGK-Kerk-zijn-BW_4e_LR.pdf

[12] 2 Korintiërs 5:20

[13] Galaten 3:28

[14] Iets dergelijks is gebeurd rondom de kinderdoop, waarbij de doop als symbool het symbool/verhaal van de besnijdenis heeft vervangen. Zo staat het ook in het doopformulier. Zie verder Biesma, H. (1998, oktober). ‘Dewijl dan nu de doop in de plaats der besnijdenis gekomen is…’ Vrede over Israël. https://www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel/voi42-4a.php

[15] 1 Korintiërs 2:2

[16] 2 Korintiërs 5:16-17

[17] Hebreeën 5:12-14

[18] Romeinen 14:2

[19] In dit verband is het goed om op te merken dat de meeste voorschriften, waar kerken hun standpunten rondom ‘vrouw en ambt’ op baseren, afkomstig zijn uit de brieven van Paulus aan de kerk in Korinte. Dit betrof een gemeente die nog ‘melk’ kreeg van Paulus (1 Kor. 3:2), de gelovigen hier waren nog bezig om zich de eerste beginselen van het Evangelie eigen te maken. Met die context moet rekening worden gehouden als deze brieven worden toegepast op gelovigen en gemeenten nú. Niet alle kerken lijken in geestelijk opzicht op de gemeente in de Korinte. Wat verder kan hebben meegespeeld is dat Korinte in spiritueel opzicht geleid werd door vrouwen, de stad was beroemd vanwege de Tempel van Aphrodite en de vele priesteressen die hieraan verbonden waren. Paulus creëert door zijn voorschriften een zichtbaar contrast.

[20] Romeinen 14:3

[21] Romeinen 14:18

[22] Romeinen 13:15

[23] Romeinen 15:1-3

[24] Acta van de Generale Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. (1983). Blz. 32. https://cgk-kerkelijkearchieven.nl/wp/download/30603/?tmstv=1708602515

[25] Zondag 22, vraag en antwoord 57

[26] 1 Petrus 3:15

[27] Artikel 85, kerkorde CGK (2010). Principieel voor het presbyteriaal-synodale kerkstelsel van de CGK is dat elke gemeente niet alleen een kerk genoemd wordt maar – in gezag – ook volledig kerk is. En dus niet onderdeel is van iets hogers. Dat een kerk voor de goede orde in het kerkverband, vrijwillig heeft ingestemd om zich te houden aan uitspraken in een classisvergadering of synode, doet hier niets aan af. Weliswaar kan het, afhankelijk van de situatie, laakbaar zijn om van deze belofte af te wijken, dan nog kunnen andere kerken principieel geen enkele macht over haar uitoefenen. Daarom is de uitspraak en vooral werkwijze van de generale synode 2019-2022 zeer opmerkelijk. Dit betreft echter een kerkrechtelijke kwestie die buiten de reikwijdte valt van het onderwerp in dit artikel. Meer informatie hierover: Deputaten kerkorde en kerkrecht. (2020, december). Bevoegdheden meerdere vergaderingen t.a.v. kerken die afwijken van kerkordelijke besluiten. https://cgk.nl/wp-content/uploads/2023/07/Bevoegdheden-meerdere-vergaderingen-tav-kerken-die-afwijken-van-kerkordelijke-besluiten.pdf

[28] Efeziërs 5:1-2

[29] Filippenzen 4:18

[30] 2 Korintiërs 2:14-16

[31] Filippenzen 2:5

[32] Filippenzen 2:6

[33] Efeziërs 5:25         

[34] Efeziërs 5:26

[35] Zie voetnoot 14. Eigenlijk geldt bij symboliek hetzelfde als bij vertalen: om dezelfde onveranderlijke boodschap van Gods Woord over te brengen, moeten soms andere en zelfs nieuwe woorden worden gekozen, door verandering van taal en context.

[36] In de Didache, een kerkorde van de vroege kerk, wordt besprenkeling met water beschouwd als goed alternatief als er weinig of geen (stromend) water beschikbaar is om te dopen.


geschreven door Ruben Hadders

Meer lezen

Alle artikelen >