Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek
Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief
Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek
Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief
Door Leo Smits · 24 May 2018
■ bijbelstudie / taal
De vorige keer hebben we ontdekt dat Adam en Eva hun klederen van licht (‘or, met beginletter Aleph), door het nemen van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad, hadden verruild voor klederen van vellen (‘or, met beginletter Ajin). Adam en Eva verkozen ervoor zich te laten ‘ondersteunen’ door de slang (de duivel) in plaats van door God.
Misschien heb je je bij het lezen van het eerste deel afgevraagd, of het een ‘legitieme’ tekstuitleg van Genesis 3:21 is. Het zou echter ook kunnen zijn dat wij niet (zo bekend) zijn met de verschillende joodse manieren van uitleg, waardoor het ons ‘vreemd’ in de oren klinkt.
De Joden kennen vier verschillende manieren om de Schrift uit te leggen, die worden samengevat in het woord PaRDeS. PaRDeS staat voor:
• Pashat (פְּשָׁט) – “gewoon” (eenvoudige) of de directe betekenis
• Remez (רֶמֶז) – “hints” of de allegorische betekenis, meer dan alleen de letterlijke betekenis van de zin.
• Derash (דְּרַשׁ) – “informeren” de vergelijkende (midrasj) betekenis, zoals gegeven door middel van soortgelijke voorvallen.
• Sod (סוֹד) – “verborgen” deze interpretatie kan je alleen krijgen door een openbaring.
Zou het kunnen dat de verschillende schrijvers van het Nieuwe Testament (en Jezus Zelf) bekend waren met een van deze (of meerdere) exegeses van Genesis 3:21?
In 1 Korinthe 15 vers 51 en 52 vertelt Paulus ons een geheimenis. De geheimenis is dat we bij de laatste bazuin, in een oogwenk zullen veranderen. Als we verder lezen ontdekken we dat ons lichaam zal veranderen van een vergankelijk, naar een onvergankelijk lichaam. Anders gezegd, ons ‘vleselijke’ lichaam zal veranderd worden in een ‘geestelijk’ lichaam. Maar wat houdt dat nu in dat we veranderen van ‘vleselijk’, naar ‘geestelijk’? In Filippenzen 3 vers 20 en 21 spreekt Paulus over een vernederd lichaam dat zal veranderen in een verheerlijkt lichaam.
Een verheerlijkt lichaam wil zeggen dat we een glorierijk lichaam zullen krijgen. Glorie/heerlijkheid is een eigenschap van God. In zowel het Oude en Nieuwe Testament wordt de heerlijkheid van God vergeleken met licht.
Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des HEREN gaat over u op. – Jesaja 60:1
En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. – Openbaring 21:23
Een verheerlijkt lichaam zou dus een ‘kleed/mantel van licht’ kunnen zijn. Het is misschien dan ook niet zo verwonderlijk dat Paulus meerdere malen in zijn brieven spreekt over ‘kinderen van het licht’ (Efeze 5:8; 1 Thessalonicenzen 5:5). Maar ook Jezus sprak over ‘kinderen van het licht’. In Johannes 12:36 zegt Hij: ‘Gelooft in het licht zolang gij het licht hebt, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn’. De vraag is waarom Jezus tegen de Joden, die niet in Hem – en dus niet in het licht – wilden geloven, zegt dat zij de duivel tot vader hebben (Johannes 8:44)? Zou Jezus (en ook Paulus) bekend zijn geweest met de Joodse exegese van Genesis 3:21 over ‘klederen van licht en klederen van vellen’?
Daarnaast kwam de gedachten in mij op in hoeverre na onze bekering (wedergeboorte) al onze ‘klederen’ verwisseld worden van ‘een kleed van vellen’ in een ‘kleed van licht’. Natuurlijk spreekt Paulus in de verzen over een verheerlijkt lichaam over wat nog zal gaan gebeuren. Maar zou het niet zo kunnen zijn dat we ook wat betreft dit onderwerp kunnen spreken over het ‘reeds, nog niet’ principe? Laat mij dit uitleggen aan de hand van de geschiedenis van Mozes.
In Exodus 34:29-35 staat:
“Toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde, (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde) wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had. Toen Aaron en al de Israëlieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen. Toen riep Mozes hen tot zich, en Aaron en al de vorsten in de vergadering keerden tot hem terug en Mozes sprak hen toe. Daarna naderden al de Israëlieten en hij gebood hun al wat de HERE tot hem gesproken had op de berg Sinaï. Toen Mozes geëindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat. Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht des HEREN, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israëlieten wat geboden was. Wanneer de Israelieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken.”
Met andere woorden: doordat Mozes een intieme omgang met JHWH had, die in een wolk van heerlijkheid op de tent der samenkomst was (Exodus 40:34), ging zijn gezicht stralen. Mozes ging door zijn intieme omgang Gods heerlijkheid/licht weerspiegelen. Het mag een rare gedachten zijn, maar in hoeverre gebeurt dit niet wanneer wij vandaag de dag een intieme omgang hebben met Jezus Christus, die het Licht der wereld is? Paulus zegt in 1 Corinthe 6:19 dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest. En daarmee kunnen we ook zeggen dat d.m.v. Gods Geest, Gods heerlijkheid in ons is.
Is het niet zo dat we soms een christen herkennen, zonder hem/haar te kennen, aan de uitstraling van zijn/haar gezicht? Het lijkt alsof die persoon, iets anders ‘uitstraalt’ dan alle mensen rondom. Ook al mag dit een rare gedachtegang zijn, één ding weet ik zeker. Wanneer wij onze intimiteit met JHWH, Jezus onze Verlosser, vermeerderen, dan zullen we steeds meer Hem ‘uitstralen’. En het is aan jou de keus te geloven of dit letterlijk of figuurlijk zal zijn. Maar in Handelingen 6:15 lezen we over Stefanus: “En allen, die in de raad zitting hadden, zagen, toen zij hem (Stefanus) aanstaarden, zijn gelaat als het gelaat van een engel”!
geschreven door Leo Smits