Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek
Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief
Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek
Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief
De bijl zoals die in de oudheid werd gebruikt in het Midden-Oosten wijkt niet veel af van de moderne bijl: een gegoten bronzen of ijzeren kop met een holle ruimte om een houten steel aan te bevestigen. Tot ca. 1550 v.Chr. werden bijlen gemaakt door een steen te slijpen en middels leren riemen te bevestigen aan een houten stok.
In de Tenach wordt het gereedschap ook aangeduid als ‘houweel’ (1Kn.6:7; Ez.26:9), ‘ijzer’ (Js.44:12), ‘beitel’ (Jr.10:3) of ‘kapmes’ (Ps.74:5). Het kan echter ook gebruikt worden als wapen om te doden (‘strijdhamer’ in Jr.51:20, vgl. Js.10:15).
In de dagen van koning Saul waren de Hebreeën afhankelijk van de Filistijnen om hun bijlen te slijpen. Dit kostte een derde sjekel. De machtige Filistijnen stonden het volk namelijk niet toe een smid te hebben, omdat zij wilden “voorkomen dat de Hebreeën zwaarden of speren zouden maken” (1Sm.13:19). De bijl werd daarbij niet direct als aanvalswapen beschouwd, maar primair als hulpmiddel om hout of steen te klieven, te splijten. Het was dan ook het voornaamste gereedschap van een timmerman.
Soms is splijten nodig om het goede te behouden, zo maakt bijvoorbeeld Johannes duidelijk in Mattheüs 3:10: “De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.” Slechte fruitbomen, waarmee Jezus het volk Israël regelmatig vergelijkt, daar moest de bijl in: die hadden nog het meeste nut als brandhout. Daarmee klinken de woorden van Johannes als een hard oordeel – en dat is het ook – maar als slechte bomen niet weggekapt worden, kan dit een negatief effect hebben op de rest van de boomgaard. Deze praktijk uit de tuinbouw geldt daarom als illustratie bij het principe ‘verwijder wie kwaad doet uit uw midden’ (1Kor.5:13). Gezonde bomen moeten beschermd worden, is het idee. Dit zien we ook terug in de instructies die Mozes geeft rondom het veroveren van het land Kanaän: “Als u een stad langdurig moet belegeren, mag u haar boomgaarden niet vernietigen. Laat de bijl rusten en laat de bomen staan, want u moet er zelf van eten, en bovendien: is een boom soms een mens, dat u tegen hem moet strijden? Alleen de bomen waarvan u weet dat ze geen vruchten geven, mag u vernietigen of omhakken…” (Dt.20:19).
De bijl speelde ook een hoofdrol in een wonder door Elisa. Toen bij een profeet het ijzeren blad van zijn bijl losschoot en in het water viel, “sneed Elisa een twijg af en gooide die in het water, waarop het ijzer kwam bovendrijven” (2Kon.6:6).
Dat dergelijke ongelukken nog wel eens voorkwamen, blijkt uit de Mozaïsche regelgeving rondom vrijsteden: “Het recht om daarheen te vluchten en zo het eigen leven te redden is voorbehouden aan degene die per ongeluk iemand heeft gedood, zonder hem ooit te hebben gehaat. Iemand die bijvoorbeeld samen met een ander hout gaat hakken in het bos en zijn bijl zwaait om een boom te vellen, waarbij het blad van de steel schiet en de ander dodelijk treft, kan zijn leven redden als hij naar een van die steden kan uitwijken” (Dt.19:4-5).