Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek
Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief
Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek
Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief
Een werktuig, bestaande uit een metalen staaf die in het gevoelige, tandeloze deel van de mond van een paard of ezel wordt gelegd en verbonden is aan een leren riem waarmee de berijder aanwijzingen kan geven. Hij heeft hierdoor ‘de teugels in handen’ en kan via de mond het dier controleren en in toom houden.
Jacobus gebruikt dit als beeld om duidelijk te maken dat wie zijn eigen tong beheerst, zijn hele lichaam beheerst (Jk.3:3). Zo’n iemand mag zich volgens hem “een volmaakt mens noemen”. De psalmist David had er in elk geval de grootste moeite mee zijn “tong voor zonde te behoeden (…) te midden van mensen zonder God of gebod” (Ps.39:2). Toch vormt het een cruciaal element in de ware godsdienst, “wie meent dat hij God dient, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite” (Jk.1:26).
Het bit maakt duidelijk wie de controle heeft. Zo liet JHWH koning Hizkia weten dat Hij koning Sanherib van Assyrië, die Jeruzalem dreigde binnen te vallen, zou beteugelen door hem ‘een bit in zijn mond te leggen’ (Js.37:29, vgl. 2Kon.19:28). Ook profeteert JHWH dat, als Israël tot Hem terugkeert, Hij alle naties “een misleidend bit tussen de kaken” zal doen (Js.30:28). Zij worden tot zwijgen gebracht en gedwongen te gehoorzamen.
Soms is dat nodig, volgens Titus. Dwarsliggers, praatjesmakers en bedriegers in de gemeenschap moeten volgens de apostel “de mond worden gesnoerd; ze richten hele families te gronde door uit schandelijk winstbejag de verkeerde dingen te onderwijzen” (Ti.1:11, vgl. 1Pt.2:15). In dezelfde gedachtetrant schrijft de psalmist: “Wees niet redeloos als paarden of ezels die met bit en toom worden bedwongen, dan zal geen kwaad je treffen” (Ps.32:9).
In het deuterocanonieke boek 2 Makkabeeën wordt Judas de Makkabeeër op wonderlijke wijze beschermt door vijf hemelse ruiters “op paarden met gouden teugels” (10:29), waarmee koningschap en heerschappij tot uiting wordt gebracht.