Ontdek meer over de bijbelse cultuur, natuur en symboliek

Schrijf je in voor de gratis digitale nieuwsbrief

Meld je aan

De Joodse Messiasverwachting

Door Ruben Hadders · 06 January 2016

Jezus en zijn discipelen

■ cultuur

Al eeuwenlang ziet het Joodse volk uit naar de komst van de Messias. Meerdere malen in de geschiedenis dachten zij hem gevonden te hebben, maar elke keer weer kwamen zij bedrogen uit.

Het was nogal rumoerig in Israël, in de dagen van de Heere Jezus. Het Joodse volk begon steeds meer in opstand te komen tegen de Romeinse overheersing. Er was een hevig verlangen ontstaan naar de beloofde Messias. Sommigen herkenden hem in de Persoon van Jezus van Nazareth. Maar er waren ook anderen die zich in die dagen als messias voordeden. Uit het boek Handelingen blijkt dat er meerdere personen als zodanig beschouwd werden. Als eerste wordt Theudas genoemd (Hand. 5:36): “hij had een aanhang van ongeveer vierhonderd man; maar hij is omgebracht en allen die naar hem luisterden, zijn verstrooid en tot niets geworden”. Volgens de beroemde Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus verkochten de mensen al hun eigendommen om hem te volgen naar de rivier de Jordaan. Hij beweerde dat, net als bij Mozes, het water zich zou scheiden op zijn bevel. Dit gebeurde niet en velen kwamen om in hun poging de rivier over te steken. Na hem wordt Judas de Galileeër genoemd: “hij maakte veel volk afvallig, dat hem volgde; en deze is ook omgekomen, en allen die naar hem luisterden, zijn uiteengedreven” (vs. 37). Volgens Josephus riep Judas al zeker tien jaar voor de geboorte van Jezus de mensen op om geen belasting te betalen aan de Romeinen. De Joden mochten volgens hem zich alleen aan God onderwerpen en niet aan stervelingen, zoals de Romeinen. Judas had ook zijn eigen profeet, Saddok. Die deed zich waarschijnlijk voor als Elia, de profeet die volgens de Bijbel de komst van de Messias zou aankondigen. Beiden zouden uiteindelijk een nieuw groepering in het leven roepen, die we ook in het Nieuwe Testament weer tegenkomen: de Zeloten, ‘de ijveraars voor Gods heilige Naam’. Een derde onbekende messias wordt genoemd in Handelingen 21. Paulus was op het nippertje ontsnapt aan een moordaanslag en wordt een kazerne binnengebracht, waar de overste hem verwart met iemand anders: “Bent u dan niet de Egyptenaar die enige tijd geleden oproer ontketende en die vierduizend gewapende opstandelingen naar de woestijn leidde?” (vs. 38). Al deze valse messiassen hadden één ding met elkaar gemeen: zij kwamen in opstand tegen de Romeinse overheersing. Dat was ook waar de Joden op hoopten. Zij geloofden dat de messias hen zou bevrijden uit de hand van haar vijanden en het koninkrijk van David weer zou oprichten. Een hoop en verwachting die zij terecht aan hun profetische geschriften ontleenden. Aanvankelijk zagen heel veel Joden Jezus van Nazareth, als de Messias. Maar al snel werd duidelijk dat Hij geen opstand zou gaan leiden tegen de Romeinen. Omdat Hij bovendien naar het oordeel van sommigen vage uitspraken deed over het beloofde koninkrijk (Hij sprak immers tot hen in gelijkenissen, die zij niet verstonden, Matt. 13) en Zichzelf gelijkstelde aan God, haakten velen af. De kern van de Joodse messiasverwachting is door de eeuwen heen altijd hetzelfde gebleven: de hoop op verlossing. Een aardse verlossing wel te verstaan, want in het Jodendom ligt het accent niet op persoonlijke verlossing van de dood of hel, maar op de verlossing van de aarde van haat, oorlog, verdrukking, ziekte en verdriet. Een verlossing die niet alleen Israël zal verenigen, maar de hele wereld. Nogmaals, niet vreemd als we kijken naar wat het Oude Testament zegt over Israëls roeping: een koninklijk priesterschap te midden van de volken der aarde. De Bijbel leert echter dat Israëls verlossing en herstel de vrucht is van Christus’ lijden, sterven en opstanding.

Het achttiengebed

De hoop op verlossing komt tot uiting in het zgn. achtiengebed, dat de godsdienstige Jood dagelijks behoort uit te spreken. In dit gebed, dat uit verschillende delen bestaat, bidt men voor de terugkeer van de ballingen vanuit de vier hoeken der aarde naar Israël, om het herstel van de rechtsorde en het koningschap van de Heere vanuit Sion, om het neerslaan van de vijandschap, om de zegen over de rechtvaardigen, om het bouwen van Jeruzalem en tenslotte, als bekroning van deze reeks gebeden, om de komst van de Messias met de woorden: “De spruit van David, uw dienaar, doe die snel ontspruiten en zijn hoorn verheffe zich door uw bevrijding; want op uw bevrijding hopen wij heel de dag. Gezegend gij, Heer, die de hoorn der bevrijding doet ontspruiten”. Over ‘de spruit van David’ wordt binnen het Jodendom tegenwoordig wel anders gedacht dan een paar eeuwen geleden. Geloofde men oorspronkelijk dat de messias een afstammeling van David moet zijn, tegenwoordig zijn er steeds meer Joden die denken dat Davids ziel zal worden ‘overgezet’ in de messias. Een gedachte die vooral is ontstaan onder invloed het Kabbalisme, de Joodse mystiek Een nog veel grotere verandering in de messiasverwachting, kwam halverwege de negentiende eeuw met het ontstaan van het Reform-Jodendom, de beweging van liberale Joden die de Joodse cultuur en godsdienst wilden moderniseren. Zij kwamen tijdens de Pittsburgh Conferentie van 1885 met de volgende verklaring: “Een Messias die de Israëlieten terugleidt naar het land Palestina, wordt door ons noch verwacht, noch gewenst”. Was daarmee de messiaanse hoop totaal vervlogen? Dat niet, maar deze had een humanistisch karakter gekregen. Het accent kwam te liggen op wereldverbetering en de verbroedering van alle mensen, in plaats van op de terugkeer van Israël in het Heilige Land en de Messiaanse wereldheerschappij. De rijke Joodse traditie zou in dat proces een belangrijke bijdrage kunnen leveren. De verstrooiing over de aarde werd niet, zoals in sommige ultra-orthodoxe kringen, als straf van God gezien, maar juist als een roeping om overal ter wereld de Joodse idealen uit te dragen. Het politieke zionisme, zoals zich dat ontwikkelde eind negentiende eeuw en in de Joods-Hongaarse journalist Theodor Herzl haar seculiere leider vond, sloot daar goed op aan. Herzl’s ideeën stuitte aanvankelijk op veel verzet bij de orthodoxe Joden, maar tegenwoordig beschouwen velen van hen de huidige terugkeer naar Israël als wegbereiding voor de komst van de Messias. Het geloof in de komst van een persoonlijke Messias is echter niet verdwenen. Begin jaren negentig kent deze verwachting zelfs onder de ultra-othodoxe Chabadbeweging een sterke opleving. Met leuzen als ‘welkom, koning messias’ wordt rabbijn Menachem Mendel Schneerson, ook bekend als de Lubavitcher Rebbe, door velen omarmt als de beloofde messias. Zijn invloed op het orthodoxe Jodendom is enorm. Velen geloven zijn woorden dat de tijd van verlossing gekomen is. Maar tot oprichting het koninkrijk komt het niet en in 1994 sterft Schneerson. En Jezus? Die wordt door de meeste Joden nog altijd gezien als de ‘Messias van de christenen’. Toch lijkt er de laatste jaren een hernieuwde belangstelling te zijn voor de vraag of Jezus de Messias zou kunnen zijn. Helaas geldt voor veel Joden ‘eerst zien, dan geloven’. Want bij de Messias hoort een koninkrijk. Dat Hij eerst moest lijden en sterven en ten hemel moest varen is hen onbekend. Daarom is het van belang dat dit hen uitgelegd en verkondigd wordt. Bij voorkeur door de ‘papieren predikers’, de Joodse schrijvers van het Nieuwe Testament. Maranatha, Jezus komt!

Bron: C.J. van den Boogert, Hedendaags Messianisme in het Jodendom, Vrede over Israël, september 1997.


geschreven door Ruben Hadders

Meer lezen

Alle artikelen >